Roomskatholieke Jongeboerenstand (RKJB)
Inleiding
De Rooms Katholieke Jonge Boerenstand (afgekort RKJB) werd in het jaar 1922 opgericht, in eerste instantie voor jonge boerenzonen. Het doel was het bevorderen van de ontwikkeling van jonge boeren en tuinders op geestelijk, lichamelijk, technisch en economisch gebied. Van de afdeling Ravenstein (vernoemd als Huisseling-Dieden) zijn van de oprichting geen notulen meer aanwezig. Wel zijn in het archief in Tilburg wat gegevens gevonden over het jaar 1928. Men had 63 leden en er werden twee bestuurs- en negen ledenvergaderingen gehouden. Verder ook nog lezingen en praatavonden. Er was een toneelvereniging en men had aan de heer Bominaar, onderwijzer te Demen, een heel goede regisseur.


Het werkgebied van de vereniging bestreek het werkgebied van de NCB Huisseling en de NCB Dieden. Het bestuur werd in de vijftiger jaren van de vorige eeuw bijgestaan door een geestelijk adviseur (rector Oomens), een technisch adviseur (meester A. van der Heijden) een afgevaardigde van de NCB Huisseling (B. Brands) en een afgevaardigde van de NCB Dieden (B. Bardoel). Uit alle dorpen rond Ravenstein werd aan jonge boerenzonen (én dochters) de kans gegeven lid te worden van deze verenigingen en zich te ontwikkelen en te ontspannen, door het beoefenen van cultuur, sport en spel. Ook was er veel interesse voor de Land- en tuinbouwcursussen de aanleg van diverse proefvelden. De lessen werden gegeven door de technisch adviseurs Emiel van der Hart, hoofd van de school te Herpen en A. van der Heijden, hoofd van de school te Deursen. Zij waren in het bezit van de akte landbouwonderwijs.
De afdeling had sinds 1936 zelfs een mondharmonicaclub, onder leiding van Michel Becks. Hoogtepunt was een optreden voor de radio in Hilversum. Toen in mei 1940 ons land door de Duitsers werd bezet kwam aan alle activiteiten een einde en dat duurde tot na de bevrijding. Nadat deze club ter ziele ging is halfweg de vijftiger jaren even geprobeerd de club weer nieuw leven in te blazen.
Toneelvereniging Spelers van het land
Vanaf de oprichting van de RKJB Ravenstein werden cursussen georganiseerd op cultureel gebied. Te noemen zijn onder meer; declamatie, spreken in het openbaar, etiquette , toneelspelen en dergelijke. Er werd een jongerentoneelgroep gevormd die als kweekvijver diende voor de toneelvereniging “Spelers van het land”. In de loop der jaren werden vele toneelstukken opgevoerd door de jongerentoneelgroep en veel Huisselingse jongeren waren daarin actief.

Door kring Oss van de NCB werd in de naoorlogse periode jaarlijks een culturele dag in kringverband georganiseerd waar om prijzen op diverse onderdelen (toneel, declamatie etc.) werd gestreden. Op deze dag mocht ook de winnaar van de kring-toneelwedstrijd dit toneelstuk opvoeren. In 1961 werd door “De spelers van het land” het toneelstuk “Dochter van de Klokkenmaker” met veel succes opgevoerd. De spelersgroep bestond onder meer uit: Wim van Oosteren, Beate van Dooren, Arnold van Wijchen, Els Poelmans, Jan van Schadewijk en Nelly van den Bergh.


Stadsfeesten bij het 600 jarig bestaan van Ravenstein in 1960
Bij de stadsfeesten van Ravenstein in 1960 werd door “De spelers van het land” in het stadje en in alle kerkdorpen van de gemeente Ravenstein een middeleeuws wagenspel opgevoerd getiteld “Domme Hannes”. De spelersgroep bestond uit: Herman van Grunsven, Ben Coenen, Nard van Wijchen, Marie Kocken, Jan van Schadewijk, Piet Poelmans, Els Poelmans en Iet Bardoel. Er werd gespeeld in middeleeuwse klederdracht en men noemde zich “Het reizend volkstheater”.

In mei 1960 werd het bestuur van Ravenstein tijdelijk overgenomen door een Schout (H. de Best) met zijn Schepenen. Er werd een echte historische optocht gehouden. Deze werd verzorgd door de kerkdorpen en gehuchten rond Ravenstein, waarbij een “historisch moment“ moest worden uitgebeeld. Onder aanvoering van de bestaande toneelgroepen deed ook Huisseling met veel succes mee aan deze historische optocht. Door de Huisselingse mensen werd ‘de terechtstelling van Jacobus van der Schlossen’ uitgebeeld. Van der Schlossen was een roverhoofdman die het land van Ravenstein onveilig maakte en op 20 juli 1695 werd terechtgesteld op de galgenberg in Velp (achter het ABC aan de Rijksweg). Direct achter de platte wagen liep Jacobus van der Schlossen (Herman van Grunsven) bijgestaan door pastoor Ernest Marquerinck uit Ravenstein (Flip van Zuijlen). Daarachter liep het voetvolk wat in grote getale naar de executie kwam kijken.



Sport en spel
Reeds omstreeks 1930 werden de eerste sportclubs bij de RKJB opgericht. Na 1945 zijn deze clubs tot grote bloei gekomen. In Huisseling werd de eerste naoorlogse sportdag gehouden op zondag 27 augustus 1945 op de Boschakker-de Bulk, waarbij de Huisselingse Dam als tribune diende. Een tweede RKJB sportdag in Huisseling heeft plaatsgevonden op een perceel weiland van de familie Coenen aan de Grotestraat in de zomer van het jaar 1952. Het dagprogramma begon steevast met een Heilige Mis in de plaatselijke parochiekerk en bestond verder uit onder meer verplichte en vrije gymnastische muziek oefeningen, touwtrekken, piramidebouw, diverse atletieknummers, massadefilé etc.
Dit programma werd in de loop der jaren nauwelijks gewijzigd. Lange tijd behaalde de RKJB Ravenstein de 1e prijs op de onderdelen touwtrekken en hoogspringen. Verantwoordelijk hiervoor waren de gebroeders Frans en Thé Lansdaal. Bij het touwtrekken stonden zij als eerste in de groep van acht trekkers en hielden vanwege hun lengte, het touw zo hoog dat de eerste twee trekkers van de tegenpartij werden opgetild en bijna niet konden meetrekken. Frans Egbars, een man met een vrij omvangrijk postuur, stond als laatste trekker opgesteld. Hij wikkelde het uiteinde van het touw om zijn middel, plantte zijn voeten op de grond en was met geen paard meer van zijn plaats te krijgen.
Bij het hoogspringen waren de gebroeders Lansdaal door hun lengte ook in het voordeel. Zij “bedwongen” een hoogte van 1,60 m gewoon door er “over heen te stappen” en wonnen zo steevast de 1e prijs op het onderdeel hoogspringen. De twee beste afdelingen op de regionale sportdagen werden afgevaardigd naar de Interkring sportdag, waar de beste afdelingen uit het hele NCB werkgebied jaarlijks met elkaar een sportieve strijd aangingen. De RKJB Ravenstein, met vele boerenzonen uit Huisseling, was vaak van de partij.


Het sociale gezicht van de RKJB
Ook het sociale aspect was sterk verankerd in de activiteiten van de Jonge boerenstand. Tot en met de vijftiger jaren van de vorige eeuw was “burenhulp” algemeen ingeburgerd. Burenhulp was noodzakelijk bij arbeidsintensieve werkzaamheden op de diverse boerenbedrijven, zoals dorsen van graan “aan de mijt”, bij geboorte van vee, samen ploegen e.d. De leden van de RKJB werden ingezet bij calamiteiten zoals wederopbouw na brand, overlijden in jonge boerengezinnen, enzovoort.

Na een brand in 1958, waarbij boerderij “Huize Hoogakker” van de familie Kocken aan de Meerstraat werd verwoest, werden leden van de RKJB ingezet om stenen te bikken. De stenen werden later bij de wederopbouw van de boerderij weer gebruikt. Daarnaast werd op boerderijen waar nog enige ruimte over was, veevoer voor de winter opgeslagen. Hetzelfde gebeurde bij een brand op de boerderij van de familie Van den Bergh in Dieden. Toen op 1 oktober 1959 Harry van Erp op 47-jarige leeftijd overleed en zijn vrouw met 5 jonge kinderen achterbleef, werden leden van de RKJB ingezet bij het binnenhalen van de oogst.

Handbalcompetitie
Een belangrijke sportactiviteit in de vijftiger jaren was het handballen voor de jongens. In kringverband werd een competitie gespeeld die ook heden te dag nog bestaat. In het seizoen 1958/’59 werd de RKJB Ravenstein algemeen kampioen van de kring Oss. Door allerlei ontwikkelingen werd de RKJB met de Jonge Boerinnenbond in 1965 omgevormd tot de Katholieke Plattelands Jongeren (KPJ). De binding met de NCB Huisseling werd steeds minder en er werd een eigen koers gevaren. In de beginjaren zijn er nog een aantal sportdagen door de KPJ georganiseerd, welke op moderne leest waren geschoeid. Daarmee is een einde gekomen aan een vereniging welke voor veel generaties agrarische jongeren van essentieel belang is geweest voor hun ontwikkeling. Vooral in de periode 1930 t/m 1965 hebben diverse generaties agrarische jongeren hiervan gebruik gemaakt.
Aan de Jongeboerenstand zijn de volgende onderwerpen gerelateerd:
Boerinnenbond Sint Theresia en KVO
Veteranensportclub