De oprichting van de Brandassurantie van de NCB
Van kleine boer naar glasheldere woonhuisverzekeraar
*
De oprichting van de Brandassurantie van de NCB
Inleiding
De basis voor het huidige Interpolisconcern werd in 1898 gelegd in Huisseling. Eind 19e eeuw verenigden boeren en tuinders zich in standsorganisaties van waaruit onderlinge waarborgmaatschappijen ontstonden, gespecialiseerd in brandassurantiën. Ook andere typisch agrarische risico’s zoals vee- en hagelverzekeringen werden later hieraan toegevoegd. Door het samengaan van vier van deze maatschappijen en de levensverzekeringsmaatschappij BTL ontstond in 1969 Interpolis.

Broederschap van de Heilige Donatus (1829)
Voor de tijd dat men zich tegen brand kon verzekeren was men volledig afhankelijk van de hulpvaardigheid van familie, vrienden, kennissen en buren. Om dat te voorkomen was alle hoop gevestigd op de Heilige Donatus. Om ‘bevrijd te blijven’ van natuurrampen kon men bij de pastoor van Reek lid worden van de Broederschap van de Heilige Donatus, immers natuurrampen werden door de kerk aangekondigd als een straf van God (gramschap voor zondaars). Om deze reden liep grootmoeder Elemans bij onweer, al biddend, door het huis met de wijwaterkwast. In het voorjaar werden, om dezelfde reden, de beesten voordat ze de wei in gingen, besprenkeld met wéjwotter.
Jan Elemans geeft in het boek ‘In het vuur van het gesprek’ (2009) zijn verklaring waarom onze voorouders zoveel waarde hechtten aan dit bijgeloof rondom de wijwaterfles van Donatus.
“Ze beseften heel goed dat je met wijwater geen boerenhoeve kon beveiligen tegen het hemelvuur. De kracht ging uit van de handeling zelf. Je wachtte niet panisch het noodlot af, je deed wat je kon. Het verrichten van het ritueel gaf je de kracht om in noodgevallen overeind te blijven.”
Mensen in de 19e eeuw waren echt doodsbang voor onweer. Bij blikseminslag, meestal gevolgd door brand was men reddeloos verloren. De boerderijen waren van kurkdroog hout en riet, dat snel vlam kon vatten en de boerderij binnen een uur in de as kon leggen. De brandweer was primitief, meestal moest het water van ver komen, in droge zomers was er alleen water in de Ravensteinse gracht of één van de poelen in het dorp. Burenhulp was onmisbaar om het water met emmers uit de put halen om te kunnen blussen. Mont Elemans had altijd een lange ‘appelleer’ (ladder) klaar liggen om op het dak te klimmen en het riet door te kunnen snijden. De bedoeling was dan om bij brand het achterhuis en voorhuis van elkaar te scheiden.

Oprichting van de Onderlinge Brandassurantie
Als men zich eind 19e eeuw al tegen brand kon verzekeren (bij de Brusselse) dan betaalde men zeer hoge premies of men werd geroyeerd wegens een te groot risico. Het risico op brand was dan ook enorm groot. Overal stonden hooi- of stromijten, in de boerderij stond een bakoven en een veevoerfornuis, beiden met open vuur. Veel boeren waren dan ook onverzekerd. Als eerste actie van de jonge NCB werd in 1898 een brandverzekering opgericht; de Onderlinge Brandassurantie voor de leden van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. Het eerste kantoor van de brandassurantie was ondergebracht in de burgemeesterswoning van A. van de Wiel in Huisseling. Van de Wiel was niet alleen medeoprichter maar ook de eerste directeur, een functie die hij tot 1923 vervulde. In dat jaar werd het kantoor naar Tilburg overgeplaatst.

Tijdens de eerste Huisselingse jaren groeide de omzet van de Brandassurantie flink. De enige foto van de binnenkant van het kantoor (omstreeks 1920) laat de acht ijverige medewerkers van de maatschappij zien. Het kantoor bestaat dan uit twee kamers, deels in de woning, deels in de uitbouw van het pand. Na de oprichting van de brandassurantie werden al snel nieuwe verzekeringsvormen in het leven geroepen. Een hagelverzekering (1902), een ongevallenverzekering (1911), een dienstboden verzekering en een ziektekostenverzekering voor inwonend personeel (de twee laatste direct al gevestigd in Tilburg). In 1921 waren er in Huisseling 159 panden tegen brand verzekerd met een totale waarde van 904.634 gulden, er werd dat jaar 325 gulden aan schade uitbetaald. Herpen telde 222 panden met een waarde van 994.495 gulden, waarbij 5.312 gulden aan schade werd uitbetaald. Na de verhuizing naar Tilburg maakte de maatschappij een verdere groei door met een ziekenhuisverzekering (1934) en een autoverzekering, met in eerste instantie 54 auto’s en motorrijwielen (1935).

Dat de reserves van de assurantiemaatschappij op dat moment goed op orde zijn blijkt uit de lening die de maatschappij in 1922 doet aan de gemeente Huisseling. Uit de raadsverslagen blijkt dat in dat jaar een overeenkomst wordt gesloten met de N.V. PNEM betreffende de exploitatie van het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf (het spannen en in bedrijf nemen van elektriciteitsleidingen). Voor de financiering ervan wordt een schuldbekentenis van 5000 gulden aanvaard van de Onderlinge Brandassurantie van de N.C.B. wegens geldlening ten behoeve van het Elektriciteit Bedrijf der gemeente.
Ook na de oprichting van de Brandassurantie bleef de Heilige Donatus actief waken. Elk jaar werd het jaarverslag van de maatschappij afgesloten met de bede: “Moge door de voorspraak van de H. Donatus de zegen der Voorzienigheid Gods op ons werk blijven rusten”.


Ondanks de zegen van Donatus gingen in de 20e eeuw nog zeven boerderijen en diverse schuren en burgerhuizen in Huisseling in vlammen op. Hieronder de boerderijen van; Grad Kocken, Cor van den Heuvel, Frans de Vocht, Bertus van Gaal, Tinus Kusters, Bart van Dijk-Has van Schaijk, Hendrikus Elemans, Wout Kocken en De Ringelenburg.

*
Van kleine boer naar glasheldere woonhuisverzekeraar
We zien een deftig interieur met olielampen en kroontjespennen. Deftige heren aan een tafel. Acht mannen zijn te zien. De ruimte gedeeltelijk gescheiden door “en-suite deuren”. De heren zijn aan het werk. Zijn het kassiers van de plaatselijke Boerenleenbank misschien?

Het onderschrift maakt ons veel duidelijk: “Kantoor en personeel der Brandassurantie van den N.C.B.”, NCB nog gescheiden door puntjes in die tijd. De Brandassurantie werd opgericht in Huisseling bij Ravenstein door vooraanstaande lieden van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond; veelal kleine boeren. Na de dood van de eerste directeur verhuisde het kantoor van de ‘Brand- Hagel- en Ongevallenverzekering’ naar Tilburg. Nu kent iedereen dat als Interpolis.
De basis voor het huidige Interpolisconcern werd in 1898 gelegd in Huisseling als Onderlinge Brandassurantie voor de leden van de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond. Het eerste kantoor van de brandassurantie was ondergebracht in de burgemeesterswoning van Albertus van de Wiel. Van de Wiel was niet alleen medeoprichter maar ook de eerste directeur, een functie die hij tot 1923 vervulde. In dat jaar werd het kantoor naar Tilburg overgeplaatst.
Eind 19e eeuw verenigden boeren en tuinders zich in standsorganisaties van waaruit onderlinge waarborgmaatschappijen ontstonden, gespecialiseerd in brandassurantiën. Ook andere typisch agrarische risico’s zoals vee- en hagelverzekeringen werden later hieraan toegevoegd. Door het samengaan van vier van deze maatschappijen en de levensverzekeringsmaatschappij BTL ontstond in 1969 Interpolis.
Hier zien we de medewerkers van de brandassurantie in het kantoor in de aanbouw aan de burgemeesterswoning. Eén van de medewerkers was Herpenaar Jan Mes, die tevens secretaris en ontvanger van de gemeente Herpen was. Links vooraan zit Cor van Dooren uit Ravenstein.
Zouden deze mannen destijds hebben kunnen vermoeden dat hun kantoortje ooit een miljoenenbedrijf in een groot kantoorpand zou worden? De woning van de burgemeester, waar het kantoor zich bevond, staat er nog. De aanbouw met de ruimte op de foto helaas niet meer…
Bron foto: Boekwerk “Verslag over het jaar 1920, tevens feestverslag bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan van den N.C.B. 1896-1921.”