Inleiding
Aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw ontstond in Huisseling een kleine middenstand van winkeliers en zelfstandige ambachtslieden. Deze kleine ondernemers, onder andere de kruideniers, bakkers, timmermannen, smeden en mandenmakers, konden zich ontwikkelen omdat ook de overwegend boerengemeenschap in het dorp veranderde. Men werd minder zelfvoorzienend en het aanbod van en behoefte aan gespecialiseerde en luxe artikelen werd groter.

Was er tot begin van de eeuw nog sprake van huisbakkers, zelfslachters en werden groenten grotendeels zelf verbouwd, met de groei van het dorp ontstonden er kansen voor nieuwe ondernemingen. Steeds minder werd er ook met waren van elders langs de deur gevent. Op Huisselings grondgebied, maar uiteraard onder invloedsfeer van de stad Ravenstein ontwikkelde zich in de 20e eeuw een heuse industrie, niet in het minst door de aanwezigheid van een spoorlijn. Op deze site wordt kort ingegaan op de 4 vier grote bedrijven Ravo, Salet, Wijk en Boerma en BMW, die zich hier vestigden én ook weer verdwenen. Deze verhalen vindt u onder hoofdstuk De werkende mens .
Het dorp behield lang zijn eigen ambachtslieden; de timmermannen, de aannemers, smeden en mandenmakers. In een enkel geval groeide hier nog een kleine onderneming uit. Zoals elders in Nederland is de kleine middenstand in dorpen zoals Huisseling nu grotendeels verdwenen. Of je zou de nieuwe industrie op de Kolk en De Bulk nog als oud Huisselings grondgebied moeten beschouwen. Achter in het hoofdstuk is een korte lijst opgenomen van alle beroepen en ondernemingen zoals die tijdens het schrijven van dit boek zijn vastgesteld. Het bevestigd het veelzijdige en unieke karakter van het dorp Huisseling. Op enkele ervan wordt hierna nader ingegaan.
Zelfvoorzienend (uit het jeugdverhaal van Jan Coenen)
Voor de tweede wereld oorlog kwamen Piet Roelofs en ‘Piet den Edah’ uit Ravenstein wekelijks met hun opschrijfboekje langs om te vragen wat er in het huishouden nodig was. Een paar dagen later kwamen zij dan met hun zware transportfiets, met voorop een grote rieten mand de bestelde producten afleveren. Zelfs De Gruyter kwam helemaal uit Oss, thuis de bestellingen opnemen om die een paar dagen later weer thuis af te leveren. Bakker Van Rossum uit Herpen kwam twee maal per week met een karretje getrokken door een paard, langs de deur voor roggebrood en een paar pakken beschuit. Opa van het Heuveleind (Van den Berg) bakte elke week in zijn met takkenbossen gestookte oven vier grote witte melkbroodmikken. De heerlijke geur van het versgebakken brood deed je het water in de mond lopen. Bij guur winterweer buiten was het dan zo knus gezellig bij opa in het warme bakhuis. Van de vier mikken waren er dan altijd twee voor ons gezin.

Bij de slager ging het precies hetzelfde. Hij kwam aan huis opvragen wat er die week nodig was en de slagersjongen een paar dagen later met zijn transportfiets door weer en wind naar Huisseling gekard om de bestelling af te leveren. Het was meestal soepvlees, want in de kelder stonden rekken vol met inmaakvlees, groenten, kersen, appelmoes, pruimen, abrikozen, asperges etc. Op de zolder stond een grote spekkist met zijden spek, ham en gedroogde worsten. En in de moestuin stond in het begin van de winter nog rode kool, boerenkool en spruitjes.
Ons gezin was grotendeels zelfvoorzienend. Een oude heer in lange zwarte jas met bolhoed kwam van het station gewandeld en ging langs de pastoor en een aantal grote boeren met een koffer met dozen sigaren. Papa vulde dan zijn sigarenkastje in de kamer aan. En tenslotte Dolf de Jood (Leviticus ). Hij kwam regelmatig per transportfiets uit Oss de keuken binnen vallen en deponeerde dan een grote pak, in zeildoek verpakt textiel op de keukentafel en dan begon de strijd van loven en bieden tussen de rap sprekende koopman en ons mam. Hij was een boeiend verteller en wij kinderen stonden er met open mond naar te luisteren. Hij vertelde ons al lang voor de 2e wereldoorlog over de gruweldaden van de Duitse Nazi’s. Op de dag dat de Duitsers ons land binnenvielen heeft de arme man zichzelf verdronken.


Bakkerij Gijsbers
De oorspronkelijk uit Huisseling afkomstige Isabel Elemans, bijgenaamd ‘Bel de Boer’, woonde samen met haar broer Fes (Sylvester) in de Kolonel Wilsstraat 8, waar ze een stadsboerderij met café runden. Ze verkochten het pand aan Weduwe Kraaijvanger en lieten in Huisseling aan de Grotestraat 4 (nu Mgr. Zwijsenstraat 4) een nieuw huis bouwen, waar ze begon met een snoepwinkeltje. Sjaak en Doortje Gijsbers-van Oorschot kochten later dit pand van Bel en zij runden er een bakkerij met lunchroom en een cafetaria. De lunchroom met de naam ‘Mariska’ trok in die tijd veel jongeren. In mei 1963 stopte de familie Gijsbers met de cafetaria en in 1976 met de winkel. Later heeft hier de familie Adriaans-van der Heijden jarenlang de groentewinkel ‘Jagro’ gerund. De ruimte werd daarna jarenlang verhuurd aan een manuele fysiotherapeut.




‘Bakkerskruid’
De boer- en bakkersfamilie Gijsbers komt oorspronkelijk uit Wijchen en verhuisde naar Dieden. Vandaar uit vertrok hun zoon Sjaak naar Huisseling om een bakkerij te beginnen. Met de verhuizing van de boerderij naar Dieden namen zij ook hun hooi en mest mee, waarin de zaden van een voor deze regio onbekend en vervelend onkruid waren verborgen (knopkruid). Het onkruid werd daarna ‘bakkerskruid’ genoemd (Bron: Sjaak Elemans).

Vivo Geutjes
Thé en Riek Geutjes-Vink hadden aan de Grotestraat 51 een bakkerij en kruidenierswinkeltje. Zij zijn vlak na de oorlog getrouwd en bouwden in 1953 zelf het huis. Dochter Gerry Geutjes verteld:
‘Mijn vader is als bakkersknecht bij Toon Arts begonnen en in 1953 is hij voor zichzelf begonnen. Voorafgaande is hij samen met Toon bij de klanten langsgegaan om te vragen of zij klant wilden blijven bij hem wanneer Toon zou stoppen en Thé voor zichzelf zou beginnen’.
In 1956 kwam er ook een kruidenierswinkeltje bij. En rond 1960 werd aan de achterzijde een aanbouw gerealiseerd, waarin de vrieskluizen kwamen te staan. Iedereen in Huisseling kon bij Geutjes een vrieskluis huren. In die tijd had men thuis nog geen diepvries. Het winkeltje was eerst heel klein, je kwam voor in de gang binnen en direct rechts was de deur naar de winkel. Het was een Vivo-winkel die is er in 1956 gekomen. Later is er onze woonkamer bijgetrokken en kregen wij de woonkamer waar eerst de bakkerij was en deze werd opnieuw daar weer achter gebouwd. Toen gingen ook de diepvrieskluizen weg. Het werd toen Kwiek Zelfbediening (met de stalen mandjes en rode plastic handgrepen).


Het brood werd in het dorp eerst met een transportfiets rondgebracht, later werd dat een bakfiets. Heel veel later kwam toen de besteleend (Citroën), hiermee mocht hij met instemming van de toenmalige agent het brood wegbrengen (terwijl hij nog aan het lessen was). Toen vader Thé was overleden nam zoon Peter Geutjes de bakkerij en winkel over en werkte heel de familie in de zaak. In 1979 kwam de grote rijdende winkelwagen. Franci haalde hiervoor het groot rijbewijs. Samen met Thea Lourensen uit Grave ging zij toen de klanten langs.







Kruidenierswinkeltje Van Aar
In 1826 staat op de kadastrale kaart al een pand ingetekend aan de Woordstraat 2, van dat oorspronkelijke huis is inmiddels niet veel meer over. Het voorhuis is vernieuwd en naar links uitgebouwd en ook het achterhuis is geheel herbouwd. De locatie van het pand midden in het centrum van het dorp was aantrekkelijk en is voor veel verschillende doeleinden gebruikt.
Begin 20e eeuw woonden hier Drikus en Maria de Bruijn-Voet met hun gezin. In 1921 verhuisden zij naar de Hamstraat 6, waar Jo nog werd geboren. De familie Van Gaal-van Dieten kwam hier toen te wonen. Bertus van Gaal had een aannemersbedrijf en zijn vrouw Johanna had een klein winkeltje in sigaren en sigaretten.
In 1935 werd aan de achterzijde van de boerderij een aanbouw onder plat dak gebouwd, waar buurman Wim van Pinxteren een mosterdfabriekje runde. Van Pinxteren was een ondernemer pur sang. Hij was ook de exploitant van Radiocentrale Sint Jan. De zendmast stond achter het fabriekje. Van Pinxteren verhuisde later naar Ravenstein, alwaar hij het Centraal Theater aan de Bleek uitbaatte.

In 1936 kwamen hier Jan en Antonia van Aar-Bruijsten te wonen. Zij verhogen de rechter zijgevel en beginnen een levensmiddelenwinkeltje. De huidige vloertegels en keukeninrichting dateren nog uit die tijd. Fons de Vocht hield in het achterhuis nog een tijdje de eierbond. Antonia verhuisde later naar de Grotestraat 61, alwaar ze met haar tweede man Frans de Vocht het winkeltje overnam van de weduwe Van den Hoogen-Poelen.


Végé De Vocht
Aan de Graafsestraat 2/2a was de Végé supermarkt van Kees en Annie de Vocht gevestigd. Zij woonden eerst in de Kolonel Wilsstraat 6 in Ravenstein. Burgemeester Hoefnagel dirigeerde de familie De Vocht naar de Graafsestraat om daar hun bakkerij voort te zetten en aan te vullen met een kruidenierswinkeltje. De eerste nieuwbouwwoningen in de Prinses Irenestraat en Johan van Willigenstraat waren toen een al feit.

De winkel werd in 1971 verplaatst naar het Keurvorstenplein, waar het onder leiding van zoon Cor en zijn vrouw Els, onder de merknamen Spar en C1000 verder ging. Zelfs hier is de winkel nog eenmaal verplaatst naar het buurpand van voormalig elektronicazaak Leo van Schaijik. Jo van Tilburg kon toen uitbreiden in de oude Spar.
De C1000 werd verkocht aan de Sligro, die een winkel startte onder de merknaam ‘EmTé’. Emté werd in 2018 weer verkocht aan Coöp.




Bakkerij Toon Arts
De bakkerstraditie van de familie Arts is begonnen op de Ringelenburg. Rechts van de boerderij stond een bakhuisje waar Jan en Drikus Arts hun brood bakten. Zij waren bakker van beroep en reden met een witte huifkar de hele regio rond om hun brood te verkopen. Jan was de vader van Toon ‘de bakker’ Arts, die later aan de Hamstraat de bakkerij voortzette. De boerderij annex bakkerij van Toon en Cato Arts-van Zuijlen stond ongeveer waar nu de helling naar het viaduct over de A50 ligt (voorheen Hamstraat 11). Zij woonden hier tot de aanleg van de snelweg. Voorheen hadden zijn ouders, Jan en Sebastiana (Jans) Arts-van den Berg ook een bakkerij en Jans had een grote wens om het winkeltje van de familie Van Aar over te nemen. Dit is er echter nooit van gekomen.


Het koffiewinkeltje van Fie Kocken
In een kamer van de boerderij aan de Grotestraat 22 had Fie Kocken een koffiewinkeltje van Douwe Egberts en in de opkamer is dokter Philipsen in 1889 zijn praktijk begonnen.

De timmerfabriek van Grad Kocken
Aan de Grotestraat 33 had Grad Kocken een timmerfabriek. Hij was tevens aannemer en meubelmaker. Grad bezat als eerste in de regio een lintzaag, later kwamen er ook allerlei andere machines die op een benzinemotor werkten. Rond Sinterklaastijd was het altijd extra druk. Er werden dan veel bolderwagens gemaakt. Ook was er veel vraag naar korte en lange karren en dressuurkarren. Het hout hiervoor werd in een grote ketel water gekookt, zodat het kon worden gebogen. In de vloer zat een ‘speekuilengat’ om karrenwielen te kunnen maken.
In 1932 brandde de oude boerderij na een blikseminslag af. Dochter Marietje Kocken zat toen in de 2e klas en werd met de auto van dokter Sluijters van school gehaald. Ze begreep er niets van. De familie Kocken heeft toen nog tijdelijk in het oude huis van Cellus van den Bergh gewoond tot in november het nieuwe huis klaar was. In de schuur hebben, nadat Grad Kocken zijn timmerbedrijf had beëindigd, diverse bedrijfjes gezeten. Zoon Ad Kocken zelf had er een Doe-het-zelfzaak, Teun Arts had er een meubel- en handtassenfabriekje, Nijhof een bedrijf in lichtreclame, Hans Kuijpers van de HaKu een zaak in witgoed, Alfons Prinssen een adviesbureau genaamd Buro A4 en tegenwoordig is er Bed & Breakfast ’t Ravenhuus gevestigd.


Timmerbedrijf Kroonen
De boerderij van de familie Kroonen stond op de plek waar nu de Boerenbond en het CHV-gebouw staan. In 1909 verleent het gemeentebestuur van Huisseling aan de firma Herckenrath-Coenen een vergunning voor de oprichting van een ‘inrichting tot het malen en reinigen van granen en zaden’. De familie Kroonen verhuisd naar de Winkelstraat 8-10 in Ravenstein. Het is zeer waarschijnlijk dat Sylvester een oud pand heeft gekocht en dit grondig heeft verbouwd. Met name de zijgevel, een oude tussenmuur, is blijven staan. Het ouderlijk huis van Sylvester aan de Grotestraat blijft echter staan en wordt door hem gebruikt als timmerwerkplaats. De bekende architect Piet Elemans was bij hem in de leer. Sylvester was een oom van Piet (zoon van Jan en Johanna Elemans-Kroonen).
Timmerbedrijf Van Wijchen
De familie Van Wijchen had een timmer- en aannemersbedrijf aan de Contre Escarpe 4 in Huisseling en was all-round. Van het bouwen van huizen tot het timmeren van doodskisten. Het vak ging over van vader op zoon.
In dit pand woonden vroeger Jan en Woutrina Heesen-Bulhof. Jan Heesen had er een smederij. In 1844, een paar maanden na het overlijden van Heesen, zocht zijn weduwe een nieuwe meestersmidsknecht om de zaak voort te zetten. Die vond zij in de smidsknecht Hendrikus Kocken, die werkzaam was in de er tegenover gelegen smederij van Adolphus van Londen. In ons boek staat op bladzijde 240 een anecdote over hem onder ‘De dolle timmerman’. Hendrikus Kocken verhuisde via Macharen naar Oss en werd de stamvader van de Osse Kocken’s. In 1880 vraagt hij bij het gemeentebestuur van Oss een vergunning aan voor het oprichten van een smederij aan de Molenstaat.







De mandenmakerij van Lansdaal
Rond 1850 kwam uit de omgeving van de Langstraat Frans Lansdaal in Huisseling wonen. Hij ging wonen aan de Grotestraat op de plaats waar later het huis van Dries van Zuijlen heeft gestaan. Frans was van beroep mandenmaker, met een eigen bedrijf. Na zijn overlijden zette zijn vrouw Gertrude met haar zonen het bedrijf voort, tot zoon Richard Lansdaal aan de Maasdijk bij de Pollepel (nu Doolhof 15) een nieuw huis met bedrijf liet bouwen. In 1918 startte ook hij met een mandenmakerij, samen met zijn vrouw Anna Megens uit Oss. Bekend zijn een drietal personeelsleden: Hent van den Heuvel, Jos Biermans en Cis Dappers uit Herpen.


In het bedrijf werden jaarlijks honderden bossen wilgenhout verwerkt tot vele producten, zoals aardappel- en biggenmanden, manden voor de verpakking van bloemen, wijn en voor de bakker een broodmand. Van blanke ‘wisse’ werd o.a. een zogenaamde ‘kanus’ gemaakt voor de fruitpluk, die in deze streek veelvuldig gebruikt werden. Door de komst van kunststoffen na de tweede wereldoorlog, is het bedrijf en het vakmanschap uit ons dorp verdwenen. Omdat Richard de verandering zag aankomen hield hij ook melkkoeien, waarvan de melk vers en wel dagelijks in Ravenstein werd uitgevent. Dochter en schoonzoon Sam Govers zetten dit nog jaren voort. Sam kreeg in Ravenstein en omgeving de bijnaam ‘Sam pap’.


De mandenmaker
Mijn oude buurman vlocht van wisse
Elke soort mand, het kon niet missen
Van geschilde tenen, voor de was
Een grote mand, eerste klas
Voor nijvere vlugge rapershanden
De sterke ronde aardappelmanden
En een heel grote biggenmand
Maakte hij ook voor een boerenklant
En mooie kleintjes voor de boerin
Die schilde er haar aardappels in
Een aalkorf om aal te stropen
Kwamen vreemden bij hem kopen
Kortom hij vlocht van wilgentak
Al wat men vroeg, het was zijn vak
Zijn zoon op school, een kei in tekenen
Was nog beter in het rekenen
De meester vroeg hem in de klas
Wat het vak van zijn vader toch wel was
Trots en spontaan sprak hij toen ras
Dat zijn vader professor in de wiskunde was
Jac. Elemans
Wissen of wilgentenen

Wilgenhout was het belangrijkste ‘geriefhout’ in het poldergebied. Het werd geteeld op knotten of poesten (wortelstronken). Er werd onderscheid gemaakt in ‘wissen’ takken van een jaar oud, ‘geerten’ van twee jaar oud, ‘staken’ van drie jaar en ‘slieten’ van zes jaar. Staken met de zijtakken er nog aan noemt men ‘réjshout’ en een bos hiervan is een ‘schans’. In de herfst werden door de mandenmakers de wissen of wilgentenen met een mes gesneden en met bussels (bossen) tegelijk in het slootwater gezet. Als de bast sappig was geworden, werden de wissen van hun bast ontdaan in de wissenklem. Daarna werden ze verhandeld of door de mandenmaker zelf gevlochten tot bijna alle gebruiksartikelen die men nodig had. Daarbij moet je natuurlijk denken aan alle soorten manden en korven, maar ook wanden voor muren en brugdekken.
Smederij Verhoeven
De smederij van Anastacius Verhoeven lag weliswaar buiten de gracht, maar werd toch tot Ravenstein gerekend. Vroeger stond hier een oude smederij die op een gegeven moment werd vervangen door de huidige smederij. Zoon Willem en later ook kleinzoon Toon Verhoeven namen de smederij over. Het is nog steeds in familiebezit en het interieur is ook nog geheel intact. Een stichting gaat de smederij nu uitbaten als educatief museum. Zie: Smederij Verhoeven

We mogen niet vergeten te vermelden dat de Huisselingse familie Van Londen in het begin van de 19e eeuw hier al een smederij had. Op de kadasterkaart van 1811 staat al een pand met hetzelfde grondplan (met aanbouw) ingetekend. In 1847 trouwt dochter Hendrica van Londen, van beroep “smederijwinkelhoudende” met de in Herpen (Overlangel?) geboren, maar in Huisseling woonachtige, hoefsmid Martinus van Wetten. Hendrica’s ouders Odolphus van Londen en Clara Lagarde zijn dan al beiden overleden. Wij mogen aannemen dat Martinus van Wetten alreeds als smidsknecht in de zaak werkzaam was en deze destijds heeft overgenomen. Bij de smederij is dan mogelijk al de herberg/café gevestigd.
Later nemen dochter Everdina van Wetten en haar man Theodorus Willems, die timmerman is, het bedrijf (café) over en uiteindelijk weer hun dochter Theodora en haar man Jan van Gulick. Het is mogelijk dat timmerman Willems de smederij heeft overgedragen aan Anastacius Verhoeven. Willems overlijdt vrij jong, waarna Everdina in 1895 hertrouwt met molenaar Ludovicus van Stekelenburg. Jan van Gulick was griffier bij het Waterschap. Het gezin verhuisde uiteindelijk naar Oss.

Smederij Van Susteren

Aan de Grotestraat 7 was de smederij van Jozef en Zus van Susteren-van Schaijk gevestigd. Jozef was een zoon van Harry en Anna van Susteren-Jordens, die hier voorheen ook een smederij bezaten. Jozef was jarenlang zo’n beetje onze dorpssmid. Hij was de ‘boerensmid’, in tegenstelling tot zijn collega Toon Verhoeven, die meer in het stadse siersmeedwerk deed. De familie Verhoeven had ook een winkel aan de Landpoortstraat, waar tot 1 juli 2019 ’t Postkantoor zat. Tegenwoordig is dit pand eigendom van de firma Van Tilburg.






Transportbedrijf Jan en Ben Kuijpers
Jan Kuijpers had naast zijn gemengd bedrijf ook een transportbedrijf aan de Grotestraat. Zoon Ben, geboren in 1925 als jongste van vier kinderen, zette dat later voort. Op 15-jarige leeftijd kwam Ben al in het bedrijf van zijn vader en werd door de firma Meulemans op de Loswal in Ravenstein aan het werk gezet. Met paard en wagen moest hij ladingen maïs lossen die in de mengvoederfabriek werden verwerkt. Ben Kuijpers kocht direct na de oorlog de eerste vrachtwagen van het dorp. Op de foto Ben met zijn moeder en een oude Bedfort. De bak was gebouwd door timmerman Grad Kocken, het ijzerwerk door smid Harry van Susteren. De slogan van Ben z’n bedrijf was: “Voor het vervoer van zand, meel of koe, gaat u naar Ben Kuijpers toe!”


Taxi Toon Kocken
Een (soms wat bijzondere) Huisselingse boerenondernemer dacht zijn geluk gevonden te hebben en stapte over naar het beroep van taxi-ondernemer. Een kast van een auto werd aangeschaft en bij de boerderij aan de Hongerveldstraat werd een garage gebouwd. Elke dinsdag en woensdag reed hij met zijn taxi naar de markt. Verder werd er gereden voor familiebezoek, ziekenhuizen en soms nog verdere reizen (bijv. naar Eindhoven voor vergaderingen van de Boerenleenbank).
Meestal kwam Toon thuis met de nodige bekeuringen. Zo was hij een keer met een volle lading naar de Bossche markt geweest en had hij vier bonnen gekregen én enkele ‘elektropalen’ geraakt. Een van de bonnen kreeg hij voor belediging van een politieman, die in de ogen van onze chauffeur een ‘eersteklas snotneus was die van toeten noch blazen wist’. De auto werd later omgebouwd tot landbouwtrekker met voor en achter een zwevende ploeg, die met kettingen omhoog en omlaag gedraaid kon worden. Heel het dorp kwam kijken om te lachen om het hele span.

Loonbedrijf Princen
Frans Princen had in de schuur achter zijn boerderij aan de Hongerveldstraat 9 (Weegstraat) een loonbedrijf. Vele Huisselingse boeren hielp hij met zijn materieel. Zijn rijdende kraan was een begrip in Huisseling en hij had als eerste een tractor met voorwielaandrijving.





Kwekerijen
In een sterk agrarisch dorp als Huisseling is moeilijk een grens te trekken tussen ‘gewoon boeren’ en een kwekerij. We beperken ons tot slechts enkele bijzondere bedrijven. Het oude dwarsdeelboerderijtje (Daalderstraatje 5) van de familie Albers wordt afgebroken en dochter Annie en haar man Jan de Groot laten een nieuw bungalowtje bouwen. Naast het bungalowtje komt een kas waar ze bloemen en planten gaan verkopen. Later kopen Tinus en Annie Pijnenburg-Janssen het huis en bouwen het oude bloemenwinkeltje uit tot een planten- en coniferenkwekerij. Ideaal voor hen is de ligging aan de autosnelweg, waardoor ze passanten uit het hele land als klant hebben.



Het bloemistenbloed zit blijkbaar in de familie, want nichtje Mieke Arts neemt in 2018 met drie andere dames de bloemenwinkel van Frans van Haeren in Ravenstein over. De naam van de winkel luidt ‘Fiore Bloematelier’.
Has en Gien van Zuijlen-Jansen (Woordstraat 22) verkochten groenten en fruit aan huis en hadden een spuiterij voor bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Deze werd later door hun zonen Wim en Jan overgenomen. Bij diverse boeren ging Jan met zijn gifspuit het land bespuiten tegen onkruid en ongedierte. Hij had een grote spuittank van 800 liter op een kar die door een paard werd getrokken. Soms zag hij ‘zo geel als een pad’ van al de kleurstof in het gif. In 1960 verhuisden ze naar Escharen, waar Jan en Toos gingen boeren. Zijn broer Wim nam toen de spuiterij in Huisseling over.

Tabaksboerderij
In het boerderijtje aan de Graafsestraat 1 woonden Jan en Anna van Tilburg-van den Heuvel en hun kinderen Anna, Marie, Adriaan en Stien. Het werd in 1954 afgebroken om plaats te maken voor de Jozefschool. Jan was voerman van beroep. Hij had een groot sterk paard waarmee hij onder andere boomstammen versleepte. Verder teelde hij tabak. Op de zolder van het achterhuis werden de tabaksbladeren te drogen gehangen. Onder het dak zaten dan ook luiken om het tabak te drogen. Zodoende werd dit huis in de volksmond ook wel een tabaksboerderij genoemd. De buitengevels waren gebroken wit/geel van kleur.


Fruitkwekerij ‘Pomona’ van Herman & Anton van Grunsven
Vader Nicolaas van Grunsven kwam oorspronkelijk uit Demen. Hij was timmerleraar op een school in ’s-Hertogenbosch en zijn zonen Herman en Anton werden in Sittard geboren. Anton was 7 jaar toen hij in Huisseling kwam wonen. Vader Van Grunsven kreeg het advies wat anders voor de kost te gaan doen, omdat er te weinig werk was. Hij kocht het voormalig overzetcafé ‘De Hut’ aan de Hamstraat van Hannes Cornelissen (Van der Lee) en begon er een fruitbedrijf. Er werd een nieuw woonhuis aan de oude boerderij gebouwd. De kwekerij werd ‘Pomona’ genoemd, naar de Godin van de vruchtbaarheid. De jongens kwamen bij vader op het bedrijf werken. Ze bouwden een mooie kwekerij op en later verkochten ze ook allerlei soorten groenten en fruit in hun schuur. In 1934 werd de grond gekocht van de familie Paessens en later van Driek Spanjers. Na overname van het bedrijf hadden Herman en Anton samen 4,5 hectare en alles moest nog met de hand geplukt worden.


Volgens Anton waren er altijd genoeg werknemers voor de pluk, vanwege de grote werkloosheid in Herpen. Ze stonden gewoon langs de weg om opgehaald te worden. ’Na een aantal maanden te hebben geplukt kregen de plukkers weer kleur op hun wangen, net als de appels, die ze mochten opeten’. Er werd drie keer achter elkaar zomerfruit geplukt en een keer bewaarfruit. Met de groei van het bedrijf tot 14 hectare werden ook plukmachines aangekocht. In 1975 werd er grond onteigend voor de aanleg van de autosnelweg, in 1979 verkochten zij veel grond aan de familie Van den Bergh en bouwden hun werkzaamheden af.


Garage Van Thiel
Op de hoek van de Mgr. Zwijsenstraat met de Stationssingel staat het oude garagebedrijf en tankstation van Tonny van Thiel en zijn vrouw Nelly van Aar. Het pand was eerder een zogenaamde stadsboerderij, alwaar de familie Kocken een smederij hield. Tonny en Nelly bouwden zelf een nieuw garagebedrijf bij de boerderij die werd gesloopt. Zij hadden er ook een tankstation van Texacco. Na het overlijden van Tonny en zijn vrouw Nelly bleef de familie eigenaar van het pand en verhuurden het aan Hans van Leur. Toen Hans van Leur de kans kreeg het pand te kopen liet hij het helemaal opknappen.
In het huis van de familie Van Thiel woonde in 1832 Gerard Snijders. In 1840 werd het bewoond door Jan van Dijk, wieldraaier van beroep. Mogelijk fabriceerden hij en zijn gezinsleden spinnewielen. In 1871 woonde er Adrianus de Groot, koopman van beroep. Hij was getrouwd met Catharina Geurts. In 1890 woonde er voerman Frederik van Teeffelen, in 1896 steenkolenhandelaar Martinus Lamers. Hij was getrouwd met Petronella de Groot (de dochter van.?.), die in 1912 overleed. Lamers hertrouwde toen met Ardina de Laat. In 1928 verhuist het gezin naar Oss. Al deze gegevens laten zien dat de Contre Escarpe een bedrijvig hoekje was.


Advertenties en briefhoofden
Advertenties en briefhoofden van Huisselingse bedrijven:







LIJST VAN BEROEPEN
Lijst van beroepen en bedrijven van in Huisseling woonachtige personen zoals die tijdens het opstellen van dit boek zijn waargenomen.
Aannemer, Architect, Asielzoekerscentrum,
Autobedrijf, Bakker, Bakkerij, Bakkersknecht,
Balletschool, Barbier, Beroepsmountainbiker,
Boerenbondwinkel, Boterfabriek,
Botermaker, Boer, Brouwer, Buurtsuper, Café,
Cafetaria, Champignonkweker, Chauffeur,
Chirurgijn, Compostering, Confectievervoer,
Constructeur, Dorpsomroeper, Drukkerij,
Eierverkoop, Fietsenstalling, Frietfabriek, Fruitkweker,
Fysiotherapeut, Gemeenteontvanger, Gemeentewerker,
Gereedschapverhuur, Gifspuiter, Glazenwasser,
Groenteboer Handtassenfabriek, Hondentrimsalon,
Houtbewerker, Hovenier, Huidverzorging,
Huisarts, Huisknecht, Hulppostkantoor, Installateur,
Kapper, Kassier, Kinderdagverblijf, Kippen- en eierhandel,
Kleindierenhandel, Kleermaker, Klompenmaker,
Koetsier, Koffiewinkeltje, Kolenboer, Koster,
Kruidenier, Kuikenbroederij, Kunstschilder Leidekker,
Leraar, Lichtreclame, Loonbedrijf, Lunchroom
Maalderij, Mandenmaker, Meervalkweker,
Melkboer, Melkfabriek, Metselaar, Meubelfabriek,
Meubelmaker, Molenaar, Mosterdfabriekje, Muzikant
Notaris Omroeper, Onderwijzer, Organist
Pastoor, Pastoorsmeid, Pedicure, Plantenkwekerij,
Politieagent, Postkantoor, Radiodistributie,
Recreatieboerderij, Rector, Restaurant, Rommeboer, Rookwarenwinkeltje, Schilder, Schipper, Schoenfabriek,
Schoenmaker, Schoolmeester, Schoonheidssalon,
Secretaris/ontvanger, Sigarenfabriek, Slachterij, Smederij,
Snoepwinkel, Stratenmaker, Supermarkt Tabakteler,
Tandarts, Taxibedrijf, Timmerbedrijf, Timmerman,
Tuinman, Transporteur, Veerman, Veldwachter, Voerman,
Vrieskluisverhuur, Wasautomaten, Wellnes, Wolhandel,
Wormenkwekerij.
Interessant om te lezen hoe de kleine middenstand, zoals bakkers en leidekkers zich hebben ontwikkeld. Dit zijn nu nog steeds ambachtelijke beroepen. Bij sommige vakken hanteren ze nog steeds het meester/leerling systeem, zoals bij sommige schilders.